Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Mensenkind! daarom dat [3]Tyrus van Jeruzalem gezegd heeft: [4]Heah! zij is verbroken, de [5]poort der volken; [6]zij is tot mij omgewend; ik zal [7]vervuld worden, [8]zij is verwoest! 3. Dat is, inwoners der stad Tyrus. Hebreeuws, Tsor. Zie Joz.19:29; 1 Kon.5:1, en wijders Ps.83:8, en Ps.87:4; Jes.23:1, enz.; Jer.47:4; Joel 3:4, enz.; Amos 1:9,10; Zach.9:2,3; Matth.11:21,32. 4. Gelijk boven hfdst.25 vs.3. 5. Hebreeuws, deuren; dat is, waar de volken van alle kanten introkken, om hun koophandel te drijven. Vergelijk Jes.23:3, en onder hfdst.27 vs.3. 6. Dat is, hun handel zal nu tot mij komen. 7. Met koopmanschap en rijkdom. 8. Alsof zij zeiden: Het is met hen gedaan; of, [nu, dewijl] zij verwoest is.